Zoekresultaten voor: alliantie

Teksten en verslagen – Een maatschappelijke alliantie voor een solidaire en duurzame economie – vervolg

 

Een maatschappelijke alliantie voor een solidaire en duurzame economie – vervolg

Agnes Jongerius acht meerdere strategieën tegelijk mogelijk. De grootste uitdaging is of je aandurft te pleiten voor overheidsnormering. Enige dwang en geboden en verboden is misschien ook nodig voor het verkrijgen van goed overleg. Alleen de sociale partners aanspreken zal niet de oplossing zijn. De keuze tussen rendement of duurzaamheid is moeilijk, maar die twee hoeven niet perse in strijd met elkaar te zijn.

Geert Janssens beaamt de constatering van een van de vraagstellers dat iedereen een beetje in de eigen belangenpositie blijft steken. In België blijkt dat daardoor de afzonderlijke partijen niet goed in staat zijn de boel vlot te trekken, daar is de overheid voor nodig. De voornaamste taak van de maatschappelijke organisaties is dan om goed naar de achterban te communiceren welke maatregelen er nodig zijn. Economische groei blijft mogelijk maar kan alleen op een duurzame manier en binnen duidelijke beperkingen. Hij mist nog een duidelijk gemeenschappelijk toekomstbeeld.

Myriam vander Stichele wijst nogmaals op het belang van goede indicatoren. De onrust en de verrechtsing in de samenleving is een reactie op de ontwikkelingen en door het beleid van economisch meten kun je laten zien dat je dat serieus neemt en kun je laten zien wat daadwerkelijk winst is, bijvoorbeeld als gedacht wordt dat bepaalde maatregelen de internationale concurrentiepositie in gevaar brengen.

Femke Halsema ziet op veel onderdelen goede positieve verhalen mogelijk. Bijvoorbeeld als het gaat om het verminderen van de afhankelijkheid van olie en de voordelen die dat heeft zoals vermindering van je internationale kwetsbaarheid. Daling van het nationaal inkomen is geen probleem, omdat iedereen weet dat er op een bepaald niveau van inkomen geen relatie meer is met het welzijn van mensen. Wat veel belangrijker is, is een breder welvaartsbegrip. Als het gaat om het draagvlak is ze nog wel het minst pessimistisch omdat ze merkt dat het draagvlak voor drastische milieumaatregelen snel groter wordt. Ze ziet wel een ‘sociaal dilemma’ namelijk dat mensen hun gedrag wel willen veranderen, maar alleen als ze de garantie hebben dat anderen dat ook doen. De overheid kan dat dilemma oplossen door grenzen te stellen aan vervuilend gedrag en ‘schoon’ gedrag te belonen.

Bob Goudzwaard merkt op dat de vraag van Roefie Hueting over de eventuele daling van het nationaal inkomen belangrijk is, evenals het antwoord dat de discussianten gaven. Hij vraagt zich af of Samsoms reactie dat de bestedingsruimte ondertussen wel kan blijven groeien, niet “net iets te makkelijk” is.
De bestedingsruimte in het Westen zal afnemen, maar daarvoor komen andere dingen in ruil. Samson beaamt dat: “als je van de auto op de fiets overstapt, neemt je inkomen af, maar misschien neemt je geluk toe”. Maar hij waarschuwt ook voor het draagvlak buiten de kring van reeds overtuigden, waar zelfs beperkte maatregelen vaak op sterk verzet stuiten. Zoals onlangs bleek uit de campagne stopbos.nl tegen diens automaatregelen.

Femke Halsema wijst op het belang van het tonen van de kosten als je niets doet, zoals in het Stern-Rapport gebeurde. Zij is ervan overtuigd dat mensen als het erop aankomt andere dingen belangrijk vinden dan alleen materieel bezit. Daar moet je een goed politiek programma op bouwen.

Lou Keune besluit met twee positieve conclusies.
Ten eerste is het consumentenvertrouwen in de VS flink gedaald. Dat is volgens hem zeer goed. Daarnaast ziet hij dat “twee vertegenwoordigers van de volgende regering een daling van het nationaal inkomen niet problematisch vinden”.

Leida Rijnhout legt kort uit hoe de situatie in Vlaanderen is, omdat men daar in Nederland het nodige van zou kunnen leren. Haar kennissen zullen het vreemd vinden te horen dat ze de Vlaamse praktijk aanprijst, omdat ze er altijd veel kritiek op heeft, maar het is toch een vooruitgang. Daar is een decreet duurzame ontwikkeling ingesteld, met participatie van alle partners. Als dat decreet goed uitgevoerd zou worden, zou dat erg positief zijn. Helaas wordt het gedeeltelijk overruled door de Lissabon Strategie (om van de EU de meest concurrerende economie wereldwijd te maken, not.).
Toch is het de enige manier om een breed platform te vormen en daar een strategie naar duurzaamheid echt uit te werken, waar Nederland dus een voorbeeld aan zou kunnen nemen.

Teksten en verslagen – Een maatschappelijke alliantie voor een solidaire en duurzame economie – vervolg Meer lezen »

Een maatschappelijke alliantie voor een solidaire en duurzame economie – vervolg

 

Een maatschappelijke alliantie voor een solidaire en duurzame economie – vervolg

Myriam vander Stichele stelt dat de ngo’s de taak hebben om de mechanismes aan de kaak te stellen die voor de ecologische en sociale problemen zorgen. Ze moeten tegenmacht bieden tegen onder andere het bedrijfsleven en “alternatieven aanjagen”. In het internationale systeem zitten veel tegenstrijdigheden, zoals aan de ene kant afspraken over milieubeleid terwijl aan de andere kant handelsafspraken gemaakt worden die dat onmogelijk maken. Zo is door de EU nu ‘Global Europe’ gelanceerd om markten open te breken voor het Europese bedrijfsleven.

Het trio organisatoren Lou/Bob/Leida wordt gevraagd of ze iets missen in de verhalen van de discussianten.
Leida vindt dat de hand te weinig in eigen boezem gestoken wordt, de problematiek lijkt teveel “een van de bijzaken” en zij wil graag wat daadkrachtiger ontwikkelingen horen.
Lou wijst op het feit dat de stemming tijdens de ochtend heel anders was, de verontrusting was daar veel groter. Ook mist hij concrete maatregelen. Moet er niet gewoon een distributiesysteem komen voor autorijden en vleesconsumptie? Willen we de ontwikkelingslanden de kans geven om te groeien dan betekent dat dat wij in materiaal opzicht ver moeten gaan minderen. Natuurlijk krijg je dan een probleem met het maatschappelijk draagvlak, maar daar kun je niet omheen.

Saskia Kouwenberg wil graag een andere naam dan het onheilspellende ‘oorlogseconomie’ verzinnen.

Bob memoreert dat geen van de deelnemers minder dan een 8 gaf op de urgentieschaal, dat was een paar jaar geleden niet mogelijk geweest en dat vindt hij positief. Daarnaast wijst hij op het denken van Jan Tinbergen, die het altijd over de randvoorwaarden had waarbinnen een systeem kan draaien. Je kunt zeggen dat die randvoorwaarden steeds enger worden en dat alle doelstellingen zich navenant aan zouden moeten passen. Ook wijst Bob op de woorden van Susan George in de ochtend, die brede allianties noodzakelijk achtte, gevoed door een ‘nieuw groot verhaal’. Dat betekent een dringende rol voor de sociale partners en “een inkomensbeleid dat verder gaat dan alleen een loonbeleid”.

Femke Halsema verklaart dat het voor het eerst is dat ze meemaakt dat GroenLinks op dit terrein niet radicaal genoeg genoemd wordt en wijst op het initiatief Cool Climate, waar een brede alliantie achter zou staan. Volgens haar is dat automatisch ook gericht op sociale maatregelen, want “vergaande milieumaatregelen kun je alleen maar nemen als je zorgt dat de welvaart beter wordt verdeeld, zowel in Nederland als internationaal”.
Maar ze verzet zich tegen iets als een bonnensysteem, terwijl ze wel drastische maatregelen noodzakelijk acht op bijvoorbeeld het gebied van vleesconsumptie, maar dat kan bijvoorbeeld door biologisch voedsel betaalbaarder te maken.

Dan is het tijd voor vragen en opmerkingen uit de zaal.

De eerste vraag gaat over de import van weggooiproducten uit landen als China, waarmee je de vervuiling exporteert. Er zouden grenzen aan gesteld moeten worden.
Willems denkt dat een deel van de oplossing al bereikt wordt door prijzen te leggen op CO2-uitstoot en tax op transport.
Jongerius wijst op de rechten van werknemers in China, die een punt van zorg zijn voor de FNV en waarvoor gestreden moet worden: “vrije vakbonden en verbod op kinderarbeid en dat soort zaken zullen niet automatisch uit Bali komen”.
Samsom verklaart dat in ieder geval een ding geen oplossing is, en dat is de grenzen dicht te gooien, zoals de vraagsteller opperde.
Myriam vander Stichele wijst op de systematische dwang tot groei van bedrijven die voor de ‘race to the bottom’ zorgt. De oplossing om producten duurzaam te maken ligt in het maken van prijsafspraken, maar daar durft men niet aan. Femke Halsema wijst op de noodzaak van transparantie in de productieketen, zodat consumenten weten wat ze kopen en wat de kosten daarvoor geweest zijn.

Andere opmerkingen uit de zaal wijzen op het verband tussen economische groei en conflicten, met name als het gaat om afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Daarvoor zou een bonnensysteem wel noodzakelijk zijn.
Een lid van de ‘Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling’ wijst erop dat de discussianten toch teveel in hun eigen stelling blijven staan en vraagt zich af wat er nodig zou zijn om een breder publiek te bereiken.

Opmerkelijk is de reactie van het forum op de opmerking van econoom Roefie Hueting, tevens pionier van de groeikritiek en grondlegger van het Duurzaam Nationaal Inkomen. Hij vraagt of de forumleden “zenuwachtig zouden worden als zou blijken dat de noodzakelijk te nemen maatregelen ten koste zouden gaan van het nationaal inkomen”. De vraag wordt door de gespreksleider gretig doorgegeven en uiteindelijk bekennen de aanwezigen, inclusief de vertegenwoordigers van de politieke partijen en de vakbond, dat dat mogelijk zou moeten zijn.

Diederik Samsom stelt dat het nationaal inkomen niet perse hoeft te dalen en dat veel mensen terecht zenuwachtig worden als dat wel gebeurt. Hij wijst er ook op dat er gewerkt wordt aan een wet op transparantie in de productieketen. Maar dat zal niet alles oplossen de ‘dikke ik’ zal ook beteugeld moeten worden.

Een maatschappelijke alliantie voor een solidaire en duurzame economie – vervolg Meer lezen »

Hoop systemisch onderzoeken

Van destructiedriehoek naar winnaarsdriehoek
Mondiale opgaven én kansen in kort systemisch verband

Inleiding en overzicht inhoud

classroom-1699745_640Het is een rare en verontrustende situatie. Pas nu lijken heel veel mensen in te zien dat het de verkeerde kant opgaat met het klimaat, met de biodiversiteit en met de steeds grotere (inkomens)verschillen tussen mensen en landen. Pas nu komt er in de media (kranten, tv, radio, sociale media) meer aandacht voor het voortdurend streven naar economische groei. En eerlijk gezegd, alhoewel ik me er al enige decennia met milieuvraagstukken bezighoud, groeit ook bij mij de urgentie en het gevoel dat er snel grote stappen gezet moeten worden. Ook ik las het rapport van de Club van Rome, ik nam later ook kennis van Rachel Carson. Ik las en doceerde in de jaren ’80 over zure regen en ging met mijn studenten en een IVN-gids in een bos de effecten bekijken. Ook Schumacher zat in mijn doceerrepertoire. In latere jaren waren er langdurige perioden dat ik er niets tot weinig mee deed. Maar de laatste 15 jaar gaat het ook wel retesnel en lees ik en schrijf ik en overleg ik wekelijks, soms dagelijks over de verslechtering van de Aarde. In een presentatie in december 2022 voor het filosofisch café in Assen zette ik mijn zorgen, maar ook de perspectieven, nog eens op een rij. Die perspectieven geven ook hoop. De povere resultaten van COP 27 in Egypte (klimaat) en van COP 15 (biodiversiteit) in Canada vormen een stimulans om zowel het systeem waarin we gevangen zitten als het systeem om uit de neerwaartse spiraal te komen te duiden. Met woorden van Bruno Latour: Weten en niet overeenkomstig handelen is niet-weten.

Ik zal achtereenvolgens ingaan op wat ik bedoel met de destructiedriehoek en op wat verstaan kan worde onder systemisch analyseren. Daarna bespreek ik een aantal systemische veranderingsmodellen. Vervolgens schets ik een vergezicht met toekomstmogelijkheden. Ik ga daarbij in op zes verschillende aanzetten. En tenslotte eindig ik met een winnaarsdriehoek, waarin het maatschappelijk systeem gekanteld is en positieve krachten regeren.

Veel onderdelen van onderstaand artikel heb ik al in afzonderlijke publicaties beschreven. De huidige tekst legt de nadruk op de samenhang van de onderdelen zonder diep in te gaan op de afzonderlijke onderdelen[1].

De destructiedriehoek
De destructiedriehoek

Elk van de drie deelsystemen in deze driehoek is in een afhankelijkheidsrelatie met de andere twee verbonden. Ik heb aandeelhouderskapitalisme in de top van de driehoek geplaatst. Dit vormt het dominante systeem. Groei, vooral BBP-groei, is voor elk deelsysteem de grote aanjager voor alle betrokken actoren, instituties en structuren. Gemeenschappelijk zijn ook de kenmerken: de gerichtheid op de korte termijn en de focus op eigen belang. Het noemen van aandeelhouders en niet de leiding (CEO of Raad van Commissarissen) is de aanduiding van hun grote invloed op de richting van het ondernemingsbeleid. De laatste jaren is ook het aandeel aandeelhouders in het Nationaal Inkomen gestegen ten koste van de beloning op arbeid (Volkskrant 8-12-22). Groei als aanjager heeft grote effecten. Door de groei verbruiken we steeds meer grondstoffen, stoten we meer CO2 uit, vervuilen we meer. Een procentje groei lijkt niet veel maar de vuistregel is dat wanneer je het getal 70 deelt door de groeivoet de uitkomst aangeeft in hoeveel jaar het Nationaal Inkomen verdubbelt. Dus zelfs bij een lage groeivoet van 2% vindt in 35 jaar een verdubbeling plaats. De nadelige effecten komen in het groeicijfer niet voor. Dus het kappen bijvoorbeeld van alle bossen in Drenthe leidt tot een flinke bbp-groei.

Een nadere invulling van de systeemdwang die uitgaat naar de drie delen van de destructiedriehoek geeft het volgende beeld:

Bedrijven moeten groeien om aandeelhouders (waaronder onze pensioenfondsen[2]) tevreden te stellen; de concurrentie voor te blijven; investeren in nieuwe markten; nieuwe producten. De externe kosten (milieu, sociaal, natuur) tellen niet mee. De focus op aandeelhouders geeft ook een focus op de korte termijn. Immers goede kwartaalcijfers stimuleren de beurskoers. Bedrijven hebben de overheid nodig: regelgeving (bezitsbescherming), infrastructuur; burgers als werknemers en consumenten.

Overheden streven naar maximale bbp-groei: dat helpt bij nieuwe verkiezingen, dat geeft ruimte om leuke dingen voor de mensen te doen. Tevreden kiezers zijn cruciaal in het politieke proces. De invloed van de overheid is daarmee niet altijd negatief. Er is politieke strijd die kan leiden tot meer verworvenheden. Alle politieke partijen zeggen dat opiniepolls maar dagkoersen zijn, maar er wordt wel op gereageerd. De overheid zorgt er verder voor (vooral sinds de jaren ’80 in de vorige eeuw) dat markten zo vrij mogelijk zijn; vooral de financiële markten kregen een enorme vrijheid. Het idee is dat dit de groei stimuleert. Het gaat goed als we maar internationaal vooroplopen of minimaal bijblijven. Bedrijven zorgen in dit schema voor werkgelegenheid (dus geen onrust, lage uitkeringen) en groei. De burgers zorgen voor politieke steun en draagvlak.

Burgers zijn consumptief verslaafd. De consumerende burger wil nieuwe spullen en koopt als recreatieve bezigheid. Economische groei leidt meestal tot inkomensstijging dus meer mogelijkheden om erbij te horen (keeping up with the Joneses). Zonder maatschappelijke context is consumeren het vullen van de leegte en door de voortdurende beschikbaarheid van nieuwe behoeftes kan de leegte letterlijk worden gevuld. Burgers hebben bedrijven nodig voor werk, voor goederen en de overheid voor regels en sociale voorzieningen.

Zowel overheden als grote bedrijven maken deel uit van mondiale systemen. Overheden nemen deel aan de internationale politiek en de machtsongelijkheid die daarbij hoort. De dominante positie is nog steeds die van centrum – periferie (de theorie ontwikkeld door de Egyptische econoom Samir Amin). Centrum staat voor de rijke kapitalistische landen, periferie voor minder ontwikkelde landen. De centrumlanden bepalen de mondiale ontwikkeling gericht op groei en nog altijd gebaseerd op (neo)kolonialisme. De perifere landen (of ook wel toegepast op regio’s) leveren grondstoffen en goedkope massaproducten aan de centrumlanden. Opkomende grote industrielanden als China en India zijn hard op weg om deze theorie te veranderen. De internationale financiële markten hebben, zeker na de vrijwel volledige vrijmaking van de financiële markten, samen met de grote internationale megaondernemingen, een dominante invloed op tempo en richting van de economische groei. In een uitbreiding van figuur 1 geeft dat het volgende beeld:

Uitbreiding destructiedriehoek

Systemisch analyseren

In een veelheid van psychotherapieën is systemisch werken al vele jaren een uitgangspunt: We moeten niet kijken naar de persoon als geïsoleerd wezen maar naar de persoon in zijn sociale context van familie, werk, culturele achtergronden dergelijke. Het is des te verbazingwekkender dat systemisch analyseren en handelen niet behoort tot de standaard beoordelings- en beleidsinstrumenten. In de veel gebruikte (bij bedrijven en overheidsorganisaties) Deming cirkel, die staat voor een circulair proces van: plan, do, check, act, komt de notie van systemen niet terug. Bij veel overheden staat het beleid vooral in het teken van afzonderlijke projecten, ministeries en deelgebieden.

Het begin van systemisch analyseren ligt in de vaststelling dat systemen verzamelingen zijn van onderdelen die onderling afhankelijk zijn. Dus het opstellen van een plan voor de herziening van de landbouw moet beginnen met het in kaart brengen van het voedselsysteem; van boer tot supermarkt en van graanhandelaar tot bankier. Omdat het systeem mondiaal is kan dat onderdeel ook niet ontbreken.

Belangrijk kenmerk is ook dat een systeem altijd meer is dan de som der delen. Een huis is meer dan een verzameling stenen en kozijnen. Een ecosysteem is een verzameling planten, dieren, al dan niet in levensgemeenschappen, micro-organismen in betrekking ook met de abiotische setting. De regering is meer dan een verzameling ministers. Dus het veranderen van structuren zal niet slagen wanneer niet de invloed van het hele systeem erbij betrokken is. De relaties in een systeem worden vooral bepaald door het systeem zelf.

Systemen zijn in hoge mate zelfreferentieel. Dat wil zeggen dat het systeem zelf de referentie is. Alleen die normen en waarden gelden die uit het systeem zelf komen. Externe kritiek heeft geen vat op zo’n systeem. Dus kritiek op de overheid als systeem komt bijna niet aan. Alleen massale kritiek die het systeem zelf raakt heeft impact. We zien dit bijvoorbeeld ook bij media en bij de vakbeweging.

Systemen reproduceren zichzelf. Systemen veranderen en ontwikkelen. Maar hiervoor geldt: hard to make hard to break. Toch is op den duur verandering aan de orde. Immers van cyclus op cyclus wordt het systeem herhaald. En in die herhaling zorgen ze voor toenemende wanorde. Het is als bij celdeling, er ontstaan hier en daar kleine foutjes. Wanneer de wanorde steeds groter wordt en er scheuren in het systeem zichtbaar worden, zoals in ons huidig tijdsgewricht, dan moet er gehandeld worden.

Systemische veranderingsmodellen

We zitten immers niet op onze handen te wachten op de grote kladderadatsch. Er zijn tegenkrachten te ontwikkelen om het systeem (of een verslechtering van het systeem) te veranderen; hoe moeilijk ook. Ik zal hierna zes modellen kort langslopen. Natuur en biodiversiteit, veerkracht, het democratisch tekort, regeneratief, transities en systemisch werken.

Natuur en biodiversiteit

Werkend aan dit verhaal komt het bericht dat er in Montréal op de COP 15 over biodiversiteit een akkoord is bereikt. Er is onder meer afgesproken dat in 2030 zeker 30 procent van al het land en water op Aarde beschermd gebied moet zijn. Het Wereld Natuur Fonds (WWF) noemt het akkoord in een reactie een belangrijke mijlpaal, maar waarschuwt dat alles staat of valt met de uitvoering.

Benadrukt wordt wel dat de rechten van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen moeten worden gerespecteerd. De landen hebben ook afgesproken dat het risico, dat soorten door toedoen van de mens uitsterven, in 2050 tien keer zo klein moet zijn als nu. Het is de bedoeling dat rijke landen in 2025 zo’n 20 miljard dollar per jaar betalen. In 2030 moet dat zijn opgelopen tot zeker 30 miljard. De komende jaren moet blijken of deze afspraken ook daadwerkelijk leiden tot de juiste acties.

Het akkoord moet een herstel betekenen voor de enorme achteruitgang de afgelopen decennia. Dat neemt niet weg dat er ook nog grote opgaven liggen op het gebied van klimaat, stikstof, industriële landbouw en gebruik van pesticiden. Ook de weerstand van de betrokkenen, vooral veehouders, is erg toegenomen. De kwetsbaarheid van ecosystemen, en de mogelijke kantelpunten die bereikt worden, blijven me voorlopig erg verontrusten.

Daar staat tegenover staat er hoopvolle ontwikkelingen zijn in de snelheid van natuurherstel of in het scheppen van nieuwe natuur zoals de Marker Wadden. Ook positief is de stelling van Hawken (in het boek Regeneration) dat bij het bereiken van een uitstoot van CO2 netto nul er binnen twee decennia klimaatstabilisatie kan optreden.

Veerkracht

Een systeem moet een zekere mate van veerkracht hebben. Er is een balans nodig tussen efficiency en veerkracht (resilience). Een overdosis van een van beide variabelen leidt tot onbalans van het systeem. Te veel efficiency kan leiden tot kwetsbaarheid en te veel veerkracht tot stagnatie (bijv. alleen maar megabedrijven versus alleen maar kleinbedrijf). De duurzaamheid van een complex systeem kan daarom worden gedefinieerd als de optimale balans tussen efficiëntie en veerkracht. De huidige dominante systemen verliezen hun veerkracht door nadruk op efficiency. We zien dit bij de overheid maar ook bij bedrijven. De toeslagenaffaire valt ook te duiden als een overmaat aan efficiency. Een kippenboerderij bijvoorbeeld is geheel de klos bij besmetting met vogelgriep. Biodiversiteit zorgt voor meer biologische en economische veerkracht op het boerenbedrijf. Door verschillende gewassen te telen raakt niet meteen alles besmet bij een plaag of ziekte. Of, door neventakken op het boerenbedrijf te exploiteren in bijv. recreatie of zorg, kan men terugvallen op andere inkomsten. We zien die kwetsbaarheid ook bij de afhankelijkheid van één energiesoort, of bij de afhankelijkheid van één leverancier (v.b. China). Er zou dus eigenlijk standaard een veerkracht-analyse moeten plaatsvinden bij nieuwe of langlopende projecten.

Het democratisch tekort

Er is veel discussie over het thema democratie. Populisme, de invloed van sociale media, de achteruitgang van de kiezersopkomst, om een paar thema’s te noemen, spelen mee. Een van de genoemde factoren die m.i. meer aandacht zou moeten krijgen is dat het systeem van de vertegenwoordigende democratie, en dan met name de grote rol van partijen daarbinnen, leidt tot een uitholling van de democratie. Partijen hebben weinig leden (minder dan 3% van het aantal kiesgerechtigden) en binnen partijen zijn het nog minder mensen die actief meedoen. Een andere factor vormt de geringe aandacht voor politieke besluiten en de totstandkoming daarvan. Door de enorme hoeveelheid neo-liberaal geïnspireerde veranderingen (deregulering, vermarkting) is het democratisch tekort ook erg toegenomen. De beweging terug is overigens op dit moment zichtbaar.

Op het steeds belangrijker wordende EU-toneel is de democratie ook nog erg ondermaats en is de besluitvorming binnen de Raad nog erg een zwarte doos. Ook de unanimiteit voor belangrijke besluiten vormt een rem op een vooruitstrevend democratisch lichaam.

Toch is er zowel landelijk als op het vlak van de EU progressie. Landelijk zien we de burgerberaden steeds populairder worden en de EU neemt (onder druk van de klimaatcrisis en de Ukraine-oorlog) steeds verdergaande communautaire besluiten. De Europese Green Deal is een belangrijke en grote stap in de goede richting.

Regeneratief

We gebruiken de Aarde als een creditcard. Veel uitgeven en verspillen zonder aan terugbetalen te denken. En kennelijk is er ook geen uitgavenlimiet. Dat er wel degelijk uitgavenlimieten zijn is inmiddels helder uiteengezet in de negen zogenaamde planetary boundaries. Deze gaan o.a. over het verlies van biodiversiteit, het klimaat en de chemische vervuiling.

De duurzaamheid die als term meestal gebruikt wordt is noodzakelijk maar niet meer voldoende als richtpunt. Zo wordt uit duurzaamheid afgeleid dat we moeten recyclen (en dat is ook zo). Recyclen is nog maar al te vaak downcyclen

Veel beter is het om uit te gaan van een regeneratieve strategie. Regeneratief betekent weer in de oorspronkelijke toestand terugbrengen en zo mogelijk verbeteren. De regeneratieve aspecten van systemen betreffen: de zelfvoedende, zelfvernieuwende en adaptieve leerprocessen die natuurlijke systemen gebruiken om hun vermogen om gedurende lange tijd te kunnen gedijen te voeden[3].

Om het in wat praktischer termen te verwoorden, op de site van de Regenerative society staan vijf principes:
a. Regeneratieve economie bevordert soberheid in plaats van overvloed.
b. Regeneratieve economie kan werken zonder nieuwe materialen te extraheren.
c. Regeneratieve economie is een lokale economie die interactie tussen actoren bevordert.
d. Regeneratieve economie leidt tot samenwerking in plaats van concurrentie.
e. Regeneratieve economie ontwikkelt leven en evolutie, in plaats van het te vernietigen[4].

In het eerdergenoemde boek van Paul Hawken, Regeneration met als ondertitel: De klimaatcrisis opgelost in één generatie staan tientallen voorbeelden van regeneratieve projecten, gesorteerd naar belangrijke onderwerpen als oceanen, bossen, industrie en de stad.

Een heel belangrijk voorbeeld en ook al toegepast vormt regeneratie landbouw. Dit type landbouw heeft een positieve impact op de biodiversiteit, de waterkwaliteit, de bodem en heeft een gesloten koolstof- en nutriëntencycli. Een regeneratieve economie ontwikkelt leven en evolutie in plaats van destructie.

Transities

De ontwikkeling van de transitietheorie is al enkele decennia bezig. Niet alleen is er grote productie van literatuur, ook er is inmiddels ook een ruime transitiepraktijk. Transities en transitiemanagement gaan uit van een systemische aanpak om sociaal-maatschappelijke problemen te onderzoeken en de versterken. Hierbij vormt het cyclische proces van probleemstructurering, visieontwikkeling, coalities bouwen, experimenteren en monitoren het uitgangspunt[5]. Het Rotterdamse instituut Drift geeft aan dat transitiemanagement kan toegepast worden in verschillende contexten: bijvoorbeeld binnen gemeenschappen op het buurtniveau, met betrekking tot fossielvrije mobiliteitssystemen op stadsniveau, of in relatie tot duurzame gezondheidszorg op nationale schaal.

De theorie valt samen te brengen in een complex schema, door Drift ontwikkeld. Maar door alle onderdelen stap voor stap na te lopen wordt de samenhang duidelijk. In de grote lijn die van linksboven naar rechts beneden loopt zien we hoe het oude systeem vastloopt en uiteindelijk wordt opgegeven. De lijn van linksonder naar rechtsboven is de ontwikkeling van het nieuwe systeem.

Transities

Systemisch werken

Tot besluit van deze mogelijkheden voor systemisch werken nog eens de belangrijkste aandachtspunten.

Heb steeds aandacht voor de samenhang en de dialektiek in een systeem. Afzonderlijke structuren in een systeem kunnen alleen maar succesvol veranderen wanneer het geheel ook in de plannen betrokken is.

Heb aandacht voor de lange termijn. Maak leren een onderdeel van het proces. Padafhankelijkheid in een systeem duidt erop dat keuzes uit het verleden de huidige mogelijkheden bepalen. Dat houdt dus ook in dat bij nieuwe keuzes het uitgangspunt van no regret toegepast wordt. B.v. door niet te bouwen in laaggelegen polders. En wanneer je vanaf het begin rekening houdt met de gevolgen van je handelen /ontwerpen voor andere domeinen, ontstaan er ook nieuwe allianties en combinaties.

Aanzetten voor een vergezicht

Met de hiervoor geschetste systemische veranderingsmodellen zijn we er nog niet. Ik zal hierna ook aangeven waar we heen zouden moeten gaan. Met alleen regeneratieve projecten of transitiepaden hebben de groeifixatie nog niet geëlimineerd. Daarvoor schets ik noodzakelijke lange termijn veranderingen. Het gaat om de volgende punten: Oorlogseconomie en mobilisatie; Het terugbrengen van Overshoot Day; Democratische aanzetten; Verkleining sociale verschillen (ook mondiaal); Verander het aandeelhouderskapitalisme; Verander de destructiedriehoek in een winnaarsdriehoek. Met als focus einde aan de groei.

Oorlogseconomie en mobilisatie

Een belangrijke uitspraak van Bruno Latour luidt: ‘het klimaatvraagstuk is niet één aspect van de politiek onder vele andere, maar is het vraagstuk dat de politieke orde van het begin tot het einde definieert, en dat ons allen dwingt om oudere kwesties te herdefiniëren, zoals sociale gerechtigheid, identiteit, bestaansmiddelen en de band met een plek. Hieraan zou ik willen toevoegen: het biodiversiteitsvraagstuk.

Het belang en de urgentie van maatregelen hebben al geleid tot het oproepen om de economie in te richten als in een oorlogseconomie en daarvoor de mobilisatie af te kondigen. Met andere woorden alle inspanningen moeten gericht worden op het winnen van de oorlog met betrekking tot klimaat, biodiversiteit en ongelijkheid.

Alleen de centrale overheid, in nauwe samenspraak met de EU, kan richtinggevend zijn. Dat betekent dat de markt ondergeschikt moet zijn aan het winnen van de oorlog. We moeten daarbij, zoals JM Keynes schreef in zijn geschriften over de oorlog, arbeiders of mensen met de laagste inkomens niet tot slachtoffer maken. De eveneens Britse auteur Toni Judt verwoordde het te bereiken toekomstbeeld met deze woorden: … “it must be sufficiently better to make up for the evils of the transition”. Alleen als er voldoende brede steun is voor verandering gaat een mobilisatie lukken.

Het terugbrengen van Earth Overshoot Day

Earth Overshoot Day wordt beeldend het beste weergegeven door het huidige verbruik van 1,7 Aardes.

1,7 Earths

In 2022 viel Overshoot Day op 28 juli. Dat betekent dat de ecologische hulpbronnen en diensten die de Aarde in een jaar kan regenereren op die datum al op zijn. Twintig jaar geleden viel deze nog op 24 september en veertig jaar geleden was het 11 november.

De biocapacity per hoofd staat nu op 1,6 gha (global hectare; de oppervlakte biologisch productieve ruimte die beschikbaar is per persoon) ook wel het Eerlijk Aarde-aandeel genoemd[6]. We gebruiken in Nederland p.p. gemiddeld 5,7 hectare. Daarmee ligt Overshoot Day voor Nederland nog veel eerder, namelijk op 12 april.

Om te beginnen betekent dat minder energiegebruik en dat we moeten ontspullen en goederen en diensten uit economische wetmatigheden halen; terug naar de leefwereld en een autonoom publiek domein. We moeten snel een begin maken met een decommodificatie.

Het marktsysteem waarin alles tot verhandelbaar product of dienst is teruggebracht moet worden verkleind ten gunste van meer leefwereld, meer welzijn. Net als bij het terugbrengen van de CO2-uitstoot zouden we een richtlijn moeten ontwikkelen voor het terugbrengen van ons grootgrondgebruik. Dus een doel voor 2030, voor 2040 en 2050.

De meeste winst valt waarschijnlijk te behalen in het regenereren van natuur. Sinds 2010 wordt vaak de TEEB-benadering (The Economics of Ecosystems and Biodiversity) gebruikt. TEEB is een mondiaal initiatief dat de economische voordelen van biodiversiteit onderzoekt en beschrijft, inclusief ook de groeiende kosten van het verlies van biodiversiteit en de waardevermindering van het ecosysteem[7]. Een van de methodes die daarbij gebruikt wordt is het berekenen van de waarde van ecosysteemdiensten. Het beprijzen van ecosysteemdiensten heeft naast goede inzichten in de waarde van die diensten ook een negatieve kant. Het leidt tot commodification en privatisation. Zoals gesteld in een artikel in Global Issues: ‘While proponents of natural capital accounting argue that the system will inform government behavior and encourage the sustainable use of resources, some say that calculating ‘natural wealth’ is one step away from the complete commodification of the planet’s bounty’[8]. In een recente publicatie van het Planbureau voor de Leefomgeving[9] wordt betaling voor ecosysteemdiensten positief benaderd. Bijvoorbeeld het herstellen van de zuiveringsfunctie van oppervlaktewater. Bekend is ook het voorbeeld van herstel en uitbreiding mangrovebossen in tropische gebieden. Maar als de afweging gemaakt gaat worden tussen de economische functie en de natuurfunctie dan ben ik bang dat de natuur het onderspit delft.

Aanzetten tot democratische veranderingen

Politiek wordt door de huidige politieke partijen vooral gespeeld als een zero sum game. Het is een situatie waarbij de winst van een partij ten koste gaat van de andere partijen en de netto verandering van welzijn of welbevinden is doorgaans nul. Het politieke debat is steeds meer een verbale strijd zonder verbeteringen voor de burger. Het houdt de politieke besluitvorming in een houdgreep en bevordert ook niet het enthousiasme voor de politiek bij betrokken kiezers. Politiek is ook steeds de politiek van nu tot de volgende verkiezing. De korte termijn, of de ultrakorte termijn. Meer politieke samenwerking, meer lange termijnbeleid zijn voor de hand liggende doelen. Maar misschien moet er ook een serieus debat komen over de rol van politieke partijen. Met als belangrijke achtergrondvraag: hoe herstellen we het wederzijds vertrouwen. We moeten ook draagvlak regenereren.

Ook het over de schutting gooien door de landelijke politiek van complexe onderwerpen (zoals bijvoorbeeld de Jeugdzorg) naar provincie en gemeente draagt niet bij aan een goede naam van de landelijke overheid.

Ik noemde al eerder het nieuwe instrument van een burgerberaad; een groep gelote burgers die door middel van deliberatie aanbevelingen doet over politiek beladen of complexe onderwerpen. Daarnaast kan gesteld worden dat het gewenste integratieve beleid niet top down opgelegd moet worden, maar ook bottom up moet kunnen groeien.

Naar een welzijnseconomie en Verkleining sociale verschillen

De verzorgingsstaat, de sociale staat, de betrouwbare staat, de welvaartsstaat, het zijn allemaal woorden voor een staatsvorm die onder invloed van het neoliberalisme veranderd is in een moderne vorm van een nachtwakersstaat. De overheid laat de burger zoveel mogelijk vrij om zijn of haar eigen leven te leiden. Anders dan bij de klassieke 19de-eeuwse nachtwakersstaat kennen we nog steeds veel elementen van hulp en bijstand maar veel is verdwenen of naar de markt geschoven. Het verdwijnen van muziekscholen, schoolzwemmen, de versobering van de ontslagbescherming, de concernvorming in de thuiszorg of kinderopvang zijn allemaal uitingen van die veranderingen. Het wordt geduid als de participatiemaatschappij. Iedereen neemt verantwoordelijkheid voor het eigen leven. Met als effect dat het maatschappelijk leven verschraalt; cultuur is een luxeproduct geworden.

Zonder terug te willen naar de verstikkende jaren 50 is het ook mogelijk om een welzijnsstaat in te richten die mensen niet uit- maar insluit. Belangrijke elementen voor een systeem van een welzijnsstaat zijn m.i.:

– Ontwikkel een basisinkomen
– Ontwikkel een systeem waarin de topinkomens niet meer bedragen dan vijf keer de minimuminkomens
– Vergroot de progressiviteit in de belastingen
– Verhoog de erfbelasting tot 95%
– Ontwikkel meer vaste banen en geef baangaranties
– Herstel de rol van de nutsbedrijven; energie, wonen, zorg en maak openbaar vervoer leidend i.p.v. het autoverkeer.

De internationaal gebruikte term voor deze transitie is Wellbeing Economics. Hiervoor is ook een internationale organisatie, waarvan inmiddels ook een aantal landen deel uitmaken[10].
Internationaal moet er ook het nodige veranderen. Creëer nieuwe internationale verhoudingen zonder ongelijke ruil; zonder omgekeerde ontwikkelingshulp. De internationale instituties, die ingericht zijn met neoliberale uitgangspunten en neokoloniale visies, moeten veranderen in nieuwe organisaties waarin gelijkwaardigheid en inclusiviteit vanzelfsprekend zijn.
De afspraken van Parijs en Montreal zijn uitgangspunt voor de nationale en de internationale politiek.

Verander het aandeelhouderskapitalisme

Het is al langere tijd duidelijk dat ondernemingen die ernst maken met duurzaamheid beter renderen dan klassieke ondernemingen. Toch is het nog geen gelopen race, zoals blijkt uit een kop in het FD (30-11-2022): Belegger wil niet dat duurzaamheid ten koste gaat van rendement. De winsteconomie moet stoppen. De economie moet heringericht worden. In de woorden van Christian Felber (auteur van o.m. Ware Winst): Succes meten we dan af aan sociale en ecologische maatstaven.

We moeten ook een einde maken aan de externalisering van economische en ecologische kosten: de vervuiler betaalt, de CO2- uitstoter betaalt. We moeten toe naar een systeem van true price[11]. Sociale kosten, ecologische kosten en vervuilingskosten moeten in de prijs van producten worden opgenomen.

Op het vrije internationale kapitaalverkeer moet een flinke rem gezet worden. Kapitaalbewegingen zijn er vooral om met kapitaal meer geld te maken en verstoren veel sociale en ecologische processen. Hoe vaak moeten we in de krant lezen dat de ‘markten’ ongunstig reageren op een bepaald beleid. Hoe vaak moeten we ook in de krant lezen dat lobbyisten voorgenomen beleid verstoren. Op de COP 27 conferentie waren er niet minder dan 636 lobbyisten uit de fossiele sector. Kun je je voorstellen hoe die mensen na twee weken thuiskomen en hun kinderen uitleggen wat ze gedaan hebben voor hun veilige toekomst. Lobby corrumpeert.

Aan de vrijheid, zoals markten die nu kennen, moet paal en perk worden gesteld. Markten kunnen nodig en nuttig zijn maar opereren binnen de door overheden bepaalde doelen.

Wanneer zich een crisis voordoet zoals bij Covid 19 in de behoefte aan medicijnen, of bij schaarste aan energiebronnen, dan ligt het voor de hand om de extra bedrijfswinsten af te romen. Voor energie worden nu (december 2022) plannen ontwikkeld. Maar er is niks op tegen om een algemene regel te formuleren waarbij bedrijfswinsten gemaximaliseerd worden. Om te beginnen lijkt mij 10% nettowinst een mooi bedrag. Daarnaast zou het verstandig zijn om de inkoop van eigen aandelen te verbieden. Dat heeft als enige doel om de beurskoers op te krikken en de bonussen van de CEO’s te maximaliseren. Banken moeten zich beperken tot dienstbare service-instellingen.

Sociale ondernemingen zijn het nieuwe bedrijfsmodel waarbij niet langer de winst centraal staat maar de positieve impact op een maatschappelijk probleem. Deze vorm van ondernemen groeit als kool. Dit is een groei waar ik niet op tegen ben. B-corporations die in de VS veel opgang maken zijn gecertificeerde bedrijven die vooral kijken naar hun sociale en ecologische prestaties. We hoeven niet het winst maken als zodanig te verbieden, winst kan gemaakt worden binnen de systeemgrenzen van de Aarde en binnen sociale grenzen.

De winnaarsdriehoek

De toepassing van al deze veranderende deelsystemen kunnen in dit vergezicht uiteindelijk leiden tot een ander sociaal en economisch systeem. Er zijn nog veel meer stappen te noemen, maar deze opsomming lijkt toch al heel veel op een kanteling. De destructiedriehoek is veranderd in een winnaarsdriehoek. Met als focus: een einde aan de groei.

Winnaarsdriehoek

In deze nieuwe gekantelde driehoek zijn de uitgangspunten voor elk van de deelsystemen drieledig: bescherming van natuur, van het klimaat en met sociale rechtvaardigheid. De deelsystemen kunnen elkaar versterken door van eigen belang naar maatschappelijk belang te gaan; van exclusie naar inclusie; van korte naar lange termijn; prioriteit voor de Aarde en de kleinkinderen. Dat is pas hoop.

De Aarde wint door verkleining van onze voetafdruk, burgers winnen door echte invloed en meer gelijkheid en inclusiviteit. Bedrijven winnen door meer houdbaarheid op lange termijn en werk met voldoening. De overheid wint door meer draagvlak. De enige verliezers in dit systeem zijn de superrijken en de veelverdieners. Who cares?

John Huige, januari 2023
johnhuige@planet.nl

[1] De draagbare Utopie, crisisinzicht, systemen en veerkracht in een tijd van klimaatontwrichting. Uitgeverij Boekscout, 2017

https://www.platformdse.org/wp-content/uploads/Cartesiuslezing-3-feb-2014-1.pdf

https://platformdse.org/de-put-dempen-en-ook-het-kalf-redden/

https://platformdse.org/wp-content/uploads/2016/11/PDSE-20161130-Never-waste-a-good-crisis-1.1.pdf

https://platformdse.org/piketty-plaatst-de-natuur-in-een-ongelijke-positie/

https://www.duurzaamnieuws.nl/wp-content/uploads/2021/01/danspassen.pdf

[2]Het is wel een omineus signaal dat in het nieuwe pensioenstelsel beleggingsrendement bepalend wordt voor de pensioenpotten waardoor pensioenen gaan meebewegen met de markten en iedereen dus een belang krijgt in groei.

[3]https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S2589791819300040

[4]https://circulab.com/regenerative-economy-definition/

[5]https://drift.eur.nl/nl/over-drift/transities/

[6]https://www.footprintnetwork.org/nederland/

[7]https://www.teebweb.org/

[8]https://www.globalissues.org/news/2014/06/09/18808

[9]https://www.pbl.nl/ecosysteemdiensten-0

[10]https://weall.org/wego

[11]https://trueprice.org/

Hoop systemisch onderzoeken Meer lezen »

Tijd voor een nieuwe Europese burgerbeweging

Column John Huige.  Dit is niet meer het Europa om me sterk voor te maken. Ik heb moeite met de manier waarop de Griekse regering in de onderhandelingen af en toe mede-Europeanen duidt. Maar ik heb uitgesproken afkeer van de vernederingen die andere Europese regeringsleiders en ministers Griekenland laten ondergaan. Vernederen is geen oplossing; het is een on-Europese manier om tot oplossingen van complexe vraagstukken te komen. De vernedering van Duitsland na de Eerste Wereldoorlog legde de basis voor de Tweede. Niet dat ik binnen enkele decennia een Griekse inval in West Europa voorspel, maar vernederen is geen basis voor duurzame samenwerking en verdere integratie. Tenzij dit een ragfijn spel is van antifederalisten om juist een verdere Europese integratie tegen te houden.

Tijd voor een nieuwe Europese burgerbeweging Meer lezen »

Voorstellen Fair & Green Deal (2009)

De Fair & Green Deal doelt zowel op de samenwerking voor een duurzame en solidaire economie en samenleving, als op een geheel aan voorstellen die daarvoor noodzakelijk zijn. Daarvan worden hieronder enkele belangrijke genoemd, als richtingwijzer en inspiratie. Met de hoop dat ze worden opgepakt, uitgewerkt en aangevuld.

Alliantie Fair&Green Deal

1. Economische sturingsinstrumenten

Om een ombouw in de richting van duurzaamheid en solidariteit te bewerkstelligen, zullen we over voldoende instrumenten moeten beschikken die ervoor zorgen dat de economie blijvend in die richting wordt gestuurd.. Dan hebben we het over een beleid van passende belastingen, stimulansen en ontmoedigingen, quoteringen, monitoring en voorlichting, gericht op een verschuiving van materiële naar immateriële consumptie, verbetering van de mondiale Ecologische Voetafdruk en een eerlijker verdeling onder alle burgers. De Noordelijke landen dragen hiervoor de eerste verantwoordelijkheid, vanwege hun opgebouwde ‘ecologische schuld’, hun grote technologische mogelijkheden en hun grote economische kracht en handelsoverschot.

Bij een passend stelsel van sturingsinstrumenten denken we bijvoorbeeld aan:

A. Hervorming van het systeem van belastingen, zoals:
zowel in nationaal als Europees verband verschuift de belastingheffing drastisch van belasting op arbeid naar een belasting op alle aan de natuur onttrokken waarden (BOW)
dit kan worden ingeleid met bijvoorbeeld de invoering van een footprinttax en een koolstofheffing;
in dit kader past ook een Btw-verlaging voor duurzamer voortgebrachte goederen en diensten;
beëindiging van belastingparadijzen en andere faciliteiten voor transnationale belastingontwijking;
rechtvaardiger verdeling van inkomens door hogere inkomens zwaarder te belasten; op termijn op mondiale schaal doorgevoerd;
belastingen op het mondiale kapitaalverkeer (zoals de Tobintax) en andere vormen van wereldwijde belastingheffing, waarmee de middelen voor het uitvoeren van mondiale programma’s voor armoedebestrijding en milieubehoud worden verruimd;
voorstellen om te komen tot een Global Tax Authority in VN-verband.

B. Internationale, nationale en regionale quotering en stringente verbodsbepalingen
Dit kan dienen als ondersteuning van de belastingverschuivingen onder A. Deze quotering en verbodsbepalingen kunnen specifiek worden gericht op:
snelle verlaging van de uitstoot van CO2;
rechtvaardige verdeling van de natuurlijke hulpbronnen (fossiele brandstoffen, tropisch hout, visgronden, niet-hernieuwbare grondstoffen);
beëindiging van de teruggang in en waar mogelijk herstel van biodiversiteit;
ontzien van kleine boeren en vissers en traditionele producenten die leven van het verzamelen van bosproducten en dergelijke;
bescherming van arbeidsrechten en rechtvaardige arbeidsomstandigheden.

C. Faciliteren en subsidiëren van een duurzame ontwikkeling
Zowel nationale als lokale overheden kunnen investeringen stimuleren in duurzame projectontwikkeling, lokale groene energieproductie, energiebesparing en verduurzaming van de regionale landbouw. Deze stimulering kan de vorm aannemen van subsidies maar ook van het verstrekken van leningen tegen een lagere rente. Daarnaast kan de overheid door beter op elkaar afgestemde procedures duurzame investeringen faciliteren.

D.‘De vervuiler betaalt’, ten behoeve van eerlijke concurrentie en een ‘eerlijk speelveld’
Dit zou zowel nationaal en internationaal moeten gelden, zowel voor milieuvervuiling als voor overtreding van ILO-richtlijnen en sociaal-economische mensenrechten. Een feed-in-systeem voor duurzame energie, naar Duits voorbeeld, is een bescheiden begin. Ook in de landbouw en voor mobiliteit kan het principe van ‘de vervuiler betaalt’ ingevoerd worden. Regionale productieketens krijgen zo een faire kans.

E. Labels, keurmerken en mobilisatie van consumentenmacht
Bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties én individuele burgers/consumenten kunnen elkaar op een eerlijke en duurzame koers brengen en houden met behulp van labels en keurmerken. Met een toegankelijk systeem op basis van input/feedback van bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers/consumenten kunnen voor elke sector en productgroep de meest eerlijke en duurzame opties worden aangegeven. Zo gaat de standaard geleidelijk en kan het stelsel van keurmerken en labels vereenvoudigd worden.

2. Hervorming van het financiële bestel

Een belangrijke factor in een Fair & Green Deal vormt de hervorming van het internationale geldstelsel. Van het huidige stelsel gaat een zelfstandige en nauwelijks beheersbare drang tot maximalisering van rendementen, financiële groei en geldschepping uit, los van overwegingen van duurzaamheid en rechtvaardigheid.
Voor hervorming van het financiële stelsel denken we aan:

A. Inbedding van geldstelsels in de reële economie
Zodanige hervorming dat alle vormen van geldcreatie, direct of indirect, onder publiek beheer worden gebracht en worden ingeperkt door de liquiditeitsbehoeften van de reële economie. Zo kan een herstel optreden van de ‘oorspronkelijke’ functie van geld als betaalmiddel waardoor productie en consumptie worden vergemakkelijkt. De financiële markten blijven dan dienstbaar aan de reële economieën waarbinnen zij opereren. Ook alternatieve, regionale of lokale geldstelsels verdienen aandacht.

B. Hervorming van het internationaal geldstelsel
Het internationale geldstelsel wordt herzien met als uitgangspunten duurzaamheid en solidariteit. Bijvoorbeeld:
voor ontwikkelingslanden een uitbreiding van het systeem van speciale trekkingsrechten (SDR’s1) via het IMF, uitsluitend gericht op groene en rechtvaardige ontwikkeling;
een op het voorgaande geënte nieuwe mondiale reservevaluta. Daarmee komt een einde aan de eenzijdige en mondiale afhankelijkheid van de US dollar en van het door nationaal belang ingegeven monetaire beleid van de VS;
op korte termijn maatregelen ter voorkoming van kapitaalvlucht vanuit het Zuiden naar het Noorden (niet alleen door belastingontwijking, maar ook in de vorm van schuldaflossingen en rentebetalingen, winstafvloeingen e.d.).

C. Een Fair & Green Bankenwijzer
Er kunnen systemen van beoordeling worden ontwikkeld, vergelijkbaar met de Eerlijke Bankwijzer, die klanten van banken in staat stellen hun bank te beoordelen en zo nodig te verlaten als ze niet fair & green opereren.

3. Werkgelegenheid, inkomens- en investeringsbeleid

Bij elk voorstel voor aanpassing van het economisch beleid komt de – terechte – vraag op wat dit betekent voor werkgelegenheid en inkomens. Wij menen te kunnen stellen dat een Fair & Green Deal niet zozeer tot vermindering van werkgelegenheid leidt, maar eerder tot een verschuiving en misschien zelfs verruiming ervan. Met het oog op duurzaamheid en rechtvaardigheid zullen veranderingen in het inkomens- en investeringsbeleid onvermijdelijk zijn. Bij dit alles denken we aan:

A. Transitie naar ‘materie-arme’ werkgelegenheid
Dit houdt bijvoorbeeld in:
een verschuiving van sectoren en producten met een zware materiële component (in productie en gebruik) naar sectoren en producten met een lage materiële component, zoals zorg en cultuur; daarbij ook aandacht voor regionale economie, die minder transport vergt;
een eerlijker en evenwichtiger verdeling van betaald werk, onbetaalde zorgtaken en beschikbare vrije tijd;
betere positionering van noodzakelijk werk als zorg, onderwijs e.d.;
arbeid en technologie die leiden tot behoud en waar mogelijk uitbreiding van de in de wereld nog aanwezige milieugebruiksruimte – zoals de ontwikkeling van schone energiebronnen- krijgen voorrang;
in plaats van het streven naar een flexibilisering van de arbeid ten bate van hogere economische rendementen, wat dikwijls ten koste van arbeidsrechten gaat, komt het streven naar een flexibilisering van de economie. Deze zal moeten worden gericht op aanpassing aan wat de arbeidende mens en het milieu kunnen verwerken.

B. Fair & Green Investeringsbeleid
Voor een Fair & Green Deal is het van belang dat investeringen primair gericht worden op:
eerlijke verdeling en reductie van emissies zoals die van broeikasgassen;
schone energie;
vormen van productie en consumptie die efficiënt met energie en grondstoffen omgaan en mensenrechten in acht nemen. Denk hierbij aan hergebruik en recycling, fair trade en regionalisering van voedselproductie en energieopwekking, bijvoorbeeld in samenwerking met Transition Towns.
Het gaat hier zowel om investeringen in landen als Nederland en België en in Europa, als investeringen in de verduurzaming van productie en consumptie in ontwikkelingslanden.
Daarnaast zijn investeringen van belang voor:
het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering, met name in landen en gebieden waar de zwaarste klappen vallen, dus in de ontwikkelingslanden. Het gaat daarbij om fysieke investeringen, zoals in bijvoorbeeld dijken, maar ook om sociale vangnetten voor arme en kwetsbare medeburgers.

C. Verantwoord nationaal inkomensbeleid
Bescherming van de koopkracht van de lagere inkomensgroepen in Nederland en België staat voorop. Tegelijk is het zowel met het oog op duurzaamheid als uit het oogpunt van rechtvaardigheid wenselijk naar een vlakkere inkomensverdeling te streven. Een sterk progressief belastingsysteem is daarbij een nuttig instrument.

4. Mondiale herverdeling en wereldhandel

In het voorgaande komen al maatregelen aan de orde die bijdragen aan meer mondiale rechtvaardigheid. Desondanks is daarnaast gerichte aandacht nodig voor mondiale herverdeling van welvaart. Ondersteuning daarvan met veranderingen op het gebied van de wereldhandel en internationale instituties is daarbij onontbeerlijk.
Dan denken wij onder andere aan:

A. Financiering van het recht op menswaardig bestaan in ontwikkelingslanden
Het recht op bestaanszekerheid is verankerd in de sociaaleconomische mensenrechten en vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Voor ruim twee miljard mensen in ontwikkelingslanden is die bestaanszekerheid echter niet gegarandeerd. Zij verdienen daarvoor financiële ondersteuning, door rijken in eigen land, maar zeker ook door rijke landen. Het gaat hier in feite om een jarenlang opgebouwde sociale en ecologische schuld, die ontstaan is door de ‘omgekeerde ontwikkelingshulp’. Hierdoor verdienen rijke landen veel meer aan de arme landen, veelal via niet-duurzame handel, dan er aan hulp werd en wordt gegeven. Het gaat dan onder meer om de volgende punten:
garantie van minimum voorwaarden voor een menswaardig bestaan: minimum inkomen, schoon drinkwater, basisgezondheidszorg, een voldoende voedselpakket, onderwijs en veiligheid en dergelijke;
versterking van de civiele maatschappij (maatschappelijke organisaties);
realisatie van de internationaal aanvaarde norm van 0,7 % van het inkomen van de hoge-inkomenslanden als noodzakelijke eerste stap;
aanvullende financiering ter overbrugging van de grote achterstand in de bestaanszekerheid en opvang van de extra risico’s door de klimaatverandering;
toegang tot krediet

B. Beleid rond schulden van ontwikkelingslanden
In veel gevallen zal ontwikkeling in het Zuiden alleen van de grond komen als schulden van ontwikkelingslanden grotendeels worden kwijtgescholden. Daarbij zijn de volgende voorwaarden van belang:
kwijtschelding is alleen wenselijk als de bevolking van het begunstigde land ermee instemt;
er is effectief beleid gericht op het voorkomen van nieuwe schulden en op de bestrijding van corruptie;
er komt een gedragscode voor kredietverstrekkers en voor grote kredietnemers (bijvoorbeeld als het gaat om de omgang met notoir corrupte regimes).

C. Faire en groene wereldhandel
Bij faire en groene wereldhandel en het uitfaseren van oneerlijke en schadelijke handel kan men denken aan:
handel in fair en duurzaam geproduceerde goederen;
versterken van ketenverantwoordelijkheid en transparantie van bedrijven op het niveau van productieketens; hierbij past aandacht voor gedragscodes en uitbreiding van het informatierecht;
daar waar mogelijk bij voorkeur handel binnen regio’s;
niet langer via handelsverdragen en andere middelen afdwingen van vrijhandel;
tegenhouden en waar mogelijk terugdraaien van privatiseringen waar het gaat om publieke voorzieningen en common goods.

D. Internationale regelgeving en rechtsbescherming
Op het terrein van internationaal recht kunnen we denken aan:
de ILO-normen voor arbeid en basismilieueisen als voorwaarden voor toelating van importen;
extraterritoriale juridische afspraken met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid;
een Internationaal Gerechtshof voor vervolging van multinationals en andere bedrijven die het milieu vervuilen, een onevenredig gebruik maken van de natuurlijke hulpbronnen, en/of gebruik maken van kinderarbeid en andere vormen van uitbuiting;
inzet van andere mechanismes voor klachten bij overtredingen van internationale regels en afspraken, waaronder regelingen van ketenaansprakelijkheid.

5. Bevolkingsbeleid

Elk beleid gericht op duurzaamheid staat voortdurend onder druk van de nog steeds toenemende wereldbevolking. Daarbij moeten we wel erkennen dat de bevolking van de ontwikkelde landen door hun grote ecologische voetafdruk per hoofd van de bevolking verreweg de grootste bijdrage levert – en heeft geleverd – aan klimaatverandering en uitputting van grondstoffen. Daarom dient bevolkingsdruk onderwerp van beleid te zijn, maar met de volgende kanttekeningen:
het besef dat toenemende bestaanszekerheid de belangrijkste factor is voor verlaging van de bevolkingsgroei;
erkenning van de noodzaak van betrokkenheid en inspraak van de lokale bevolking, met name vrouwen;
vermijden dat ‘de armen’ verantwoordelijk gemaakt worden voor de oplossing van wereldwijde problemen veroorzaakt door ‘de rijken’;
uiterste terughoudendheid in de rijke, geïndustrialiseerde landen ten aanzien van incentives voor het krijgen van kinderen. Een evenwichtige leeftijdsopbouw in deze landen is van belang, maar kan deels bereikt worden door een verstandig en humaan immigratiebeleid.

6. Vredesbeleid en conflictbeheersing

Situaties van onduurzaamheid en onrechtvaardigheid leiden voortdurend tot gewapende conflicten. Omgekeerd frustreren deze conflicten vaak beleid gericht op ontwikkeling, duurzaamheid en rechtvaardigheid. Door de hier naar voren gebrachte voorstellen worden oorzaken van veel gewapende conflicten weggenomen. Daarnaast is ook een actieve en creatieve inzet vereist op de terreinen van ontwapening, geweldloze conflictoplossing en regulering van de wapenhandel.

7. Welvaart en welzijn eerlijk meten

De huidige set van indicatoren voor het economisch beleid, waarin het Bruto Binnenlands Product (BBP) een belangrijke plaats inneemt, geeft geen goed beeld van de situatie waarin wij leven. Zo telt het BBP bijvoorbeeld de kosten van ongelukken, rampen, andere schades en ziektes als positieve bijdrage aan de economie. Daarom is die alleen voor bepaalde economische toepassingen geschikt. Voor het goed kunnen volgen van de richting van duurzame ontwikkeling zijn ook andere vormen van meten nodig die mens- en natuurwaarden voorop stellen, zoals het Duurzaam Nationaal Inkomen (DNI), de Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW) en de mondiale Ecologische Voetafdruk. Zowel op nationaal als lokaal niveau kunnen de nieuwe indicatoren dienen als instrument voor duurzaam beleid waarin welvaart in de brede zin wordt bekeken en meegewogen.

En verder

Zoals gezegd nodigen wij iedereen uit aanvullende voorstellen te doen. Bovendien moeten deze voorwaardenscheppende voorstellen worden ingevuld met praktische voorstellen op terreinen als energievoorziening en -gebruik, landbouw en voedselconsumptie, voorziening in onderwijs en zorg et cetera.

Voorstellen Fair & Green Deal (2009) Meer lezen »

Ondertekenaars Fair & Green Deal

fgdcover
De volgende organisaties en instellingen hebben het Manifest en de Voorstellen voor een Fair & Green Deal mede ondertekend:

  • Aarde, Stichting

  • ANPED (Noordelijke Alliantie for Sustainability)

  • ASN Bank

  • Bewust Verbruiken, Netwerk vzw

  • Biologica

  • Both ENDS

  • Bouwcarroussel bv, Rob Gort

  • Bureau Ver(?)Antwoord

  • Camping en Galerie Thyencamp

  • Cordaid

  • COS-Brabant

  • Duurzaam Nationaal Inkomen, Stichting

  • DuurzaamheidsDiensten

  • Economen voor Vrede en Veiligheid (EPS/EVV)

  • Ekklesia Den Haag

  • Franciscaans Milieuproject, Stichting

  • Globalinfo

  • Goede Vissers

  • Goede Waar & Co

  • Groen Financieel Advies

  • GroenLinks Waalre

  • Haags Milieucentrum

  • Huis van Erasmus, Stichting

  • Imeco, duurzaam informatie management

  • INSnet

  • INTEGeR…consult

  • Kairos Tools, Stichting

  • Kerk Hardop, Stichting

  • Kleine Aarde, De

  • Limburgs Sociaal Forum

  • Links Ecologisch Forum

  • Louis Bolk Instituut

  • MAD emergent art center

  • Natuur en Milieu, Stichting

  • NIVON – Netwerk voor Natuur en Cultuur

  • OIKOS

  • Omslag – Werkplaats voor Duurzame Ontwikkeling

  • Pequeno, Stichting

  • Platform Aarde Boer Consument

  • Platform Duurzame en Solidaire Economie

  • Recovery Network, Stichting

  • Social Trade Organisation (STRO)

  • Soeco

  • Solidair, Vereniging

  • Swadeshi Bureau voor Andersglobalisering

  • Syntax NBA

  • Terra Reversa

  • Transnational Institute (TNI)

  • Triodos Bank

  • Tumba – Centum voor wereldburgerschap en gelijke behandeling

  • ValQuest

  • Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling (VODO)

  • Vóór de Verandering

  • Wereld Delen, Stichting

  • WILPF (Women’s International League for Peace and Freedom)

  • WISE, World Information Service on Energy

  • World Improvement Foundation

  • XminY – Solidariteitsfonds

En de onderstaande personen hebben, naast de initiatiefnemers het manifest “Fair & Green Deal” ondertekend:

Naam ondertekenaar Organisatie Beroep Plaats
1 Pruijser Martijn Martijn Pruijser – WIA webontwikkelaar/administrateur Amsterdam
2 Brunink Gert Tilburg
3 Vander Massen Chris Software ontwikkelaar Kortrijk
4 Havermans Ad Fontys Economische Hogeschool Tilburg Docent Weert
5 Malcorps Johan Groen! fractiesecretaris BERCHEM (ANTWERPEN)
6 Schepers Steven Wereldwinkel Educatie Houthalen
7 Jacques Henno JACQUES, bureau voor grafische vormgeving Grafisch vormgever Maassluis
8 BERGERS FELIX LIMBURGS SOCIAAL FORUM LERAAR AS
9 Leemans Prof. Dr. Rik Environmental Systems Analysis Group, Wageningen University Wageningen
10 Paulssen Jan Socioloog Tilburg
11 Doornbos Theo Gepensioneerd Oss
12 Jansen J.L.A. Duurzaamheids consultant Velp
13 Bogaert André Terra Reversa Gepensioneerd Berchem
14 bakx piet registeraccountant tilburg
15 Gloudemans Henk Stichting Werelddelen secretariaatsmedewerker Tilburg
16 Vander Vennet Bert Onderzoeker
17 Overgaauw Chantal Woordlicht, duurzame communicatie Webredacteur, journalist Utrecht
18 Croes J.G.J Scholengemeenschap Onderwijskundige en sociaal-pedagoog Maasmechelen
19 van Kekem Dirk SP-bestuur lokale afdeling gepensioneerd De Bilt
20 Kaaden Remko Leerkracht Numansdorp
21 van der Meulen Debbie
22 Mandjes J.J. WORMERLAND
23 Conings Lode Kontich
24 Roda Binte gepensioneerd econoom Baarn
25 Gijsbertsen Ronald SOMO managing director
26 Dierckxsens Wim World Forum for Alternatives demograaf San José
27 Kloppenburg Wiebe business-coach den Haag
28 Rodenburg Marte ambachtelijk schoenmaker
29 van Beusekom – van Mulligen Alowieke Transition Towns Utrecht (in oprichting) Schipper, kunstenaar Utrecht
30 Tillie Jac Geulle
31 Raven Diederick Utrecht University Opleidingscoordinator MA Multiculturalisme Utrecht
32 Van Engeland Tineke Coördinator vzw Brussel
33 Spelt Kees Onderzoeker Tilburg
34 Bijvoet Olav Prof dr, retired Haarlem
35 van Leenhoff Jan Willem VMD – Leiden ecoloog Leiden
36 De Dreu Willemien HVP gepensioneerd Rijswijk
37 Vijfwinkel Wim New Energy Concepts Energie adviseur Dordrecht
38 Povel Eduard managementtrainer Bilthoven
39 Reijntjes Coen free lance ondersteuning endogene rurale ontwikkeling Amersfoort
40 Buitink Rob Geluidstechnicus Amstelveen
41 Weijenberg Netty GroenLinks Aa en Hunze fractievoorzitter, docent Engels Rolde
42 Dijkstra Henk VUT Ede
43 De Cubber Geert Lector-onderzoeker duurzaam ondernemen
44 Esser Claudia San Chi Massagetherapeute Tilburg
45 Van de Ven JACE zelfstandig publicist journalist Tilburg
46 Vermij Leen gepensioneerd Doesburg
47 De Vries Bert PBL / Universiteit Utrecht Utrecht
48 Schuiling Nia Eext
49 Reigersman Noor zelfstandige redacteur/journalist Boxtel
50 haak ger transition town reek/grave beeldhouwer reek
51 Oonk Gerard directeur Landelijke India Werkgroep Utrecht
52 van Gameren Marja Groen Links Aa en Hunze lid steunfractie Anloo
53 Smit Henk Lochem
54 Rietkerk Oscar GroenLinks Tynaarlo raadslid GroenLinks Tynaarlo Vries
55 Heijne Rein (Huis van Erasmus) Rotterdam
56 Leemans Micheline rondleider DKA Boxtel
57 Eshuis Dolf Remonstrantse Broederschap levensmiddelentechnoloog Vorden
58 Meerman Arie Groenlinks Tynaarlo raadslid Tynaarlo
59 Terwiel Marlous cartograaf/illustrator GOROKA
60 Geldof Dirk Groen! Socioloog-docent Antwerpen
61 Poldervaart Saskia Gender en seksualiteitstudies universitair docente Amsterdam
62 Polak Jacob Rijksuniversiteit Groningen emeritus hoogleraar Amsterdam
63 Nuhaan Jean Michel
64 de Kort Ad Lead Assessor voedselveiligheid Uithoorn
65 de Gunst Ronald sr systeembeheerder/applicatie ontwikkelaar Huijbergen
66 Prinsen Imke ROC Eindhoven Studentadviseur
67 mansholt bineke enschede
68 Vendrik Kees GroenLinks Tweede Kamerlid Den Haag
69 Stalma Paul verpleegkundige
70 huetimg roefie Foundation SNI doctor economie den haag
71 Ruijg Gerrit Jan Energie onderzoeker
72 Driessen Annet
73 van der weerden ine millingen a/d rijn
74 Fortuijn Eelco Goede Waar & Co
75 Brand Theo Communicatieadviseur Zwolle
76 Loermans Hannie St. Taaibosch antropoloog/adviseur maatsch.ontwikkling Castricum
77 Velt Hans Pijnacker
78 Tijdhof Leander Drs. L.P. Tijdhof, natuurgezondheid Haptotherapeut BO Utrecht
79 Lenssens Geert kunstenaar Oosterzele
80 Landre Job Oostvoorne
81 Huige John econoom Kwadendamme
82 daran scharten amédée, c.th. coach, adviseur Nestorkring zaandijk
83 Timmer Rien Exodus Nederland directeur Leiden
84 muns Lyle Jong Groen!
85 Fonk Syne Ontwikkelaar ecologische projecten en betrokken bewustzijn sheerenbergh Gld
86 Janik Brigitte Economen voor Vrede en Veiligheid Brandwijk
87 Oomen Toon Leraar/trainer Tilburg
88 Stoffel Anne vertaler Amsterdam
89 Vugts Agnes erfgoed consulent Goirle
90 de Bruijne Judith Wageningen
91 Oostdijk-Ong May E.
92 Meur Ray Transition Town Breda Grafisch ontwerper Breda
93 Zijden, van der Henk GroenLinks Haren Informatiekundige/Econoom Haren
94 henderson holyblizzz permaculturist malden
95 Van Hezik Cecile De Kleine Aarde
96 D’heedene Ann educatief medewerker CVN
97 Geurts Guus XminY, Platform ABC, Vóór de Verandering Beleidsgericht milieukundige Amsterdam
98 van der Ham Petra Huis van Erasmus project manager Rotterdam
99 van Ierland Ekko Wageningen Universiteit Hoogleraar Milieu-economie
100 Vromman Steven Low Impact Man zelfstandige Gent
101 Pasma Jan P Engineer Bergen N-H
102 Sigmond Thea
103 Keysers Loes Institute of Social Studies / Erasmus Universiteit Rotterdam Universitair docent Den haag
104 Bleijerveld Rob concierge
105 van Steekelenburg Koen Leiden
106 Mol Dolf Consultant Amsterdam
107 van den Houdt Jettie Bioloog/Communicatietrainer/coach Wageningen
108 Zijlstra Femme arts Beetsterzwaaag
109 Ploum Pascal www.noosphere.nl auditor / coach
110 Rottiers Kim docent Antwerpen
111 Kooke Anke Taaibosch Stichting voorzitter
112 vanderplas cindy leerkracht Hoboken
113 claes Joeri
114 van Bruggen Anna Marca fysiotherapeut Harich
115 Monathen Laura StoereVrouwen Studente commerciële economie Eindhoven
116 Vanden Driessche Bart student lager onderwijs
117 van Zuijlen Loes Bureau Het Kan ook Anders sociaal makelaar Tilburg
118 Paeleman Frans
119 Thelosen R. Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement & Techniek Hogeschooldocent Eindhoven
120 van Loo Geerlof beleidsmedwerker Oldebroek
121 Delgado Rivera Vanina
122 vandierendonck marijke deurne
123 van Waardenburg Marc Neede
124 van thiel Carla De Graalbeweging ontwikkelingswerker
125 Heynderick Wivine zelfstandige
126 Kijne-Knop Rix gepens.landbouwkundige Deventer
127 van Rees Pascal permacultuurschool nederland permacultuur docent
128 De bruyn jac Heusden-Zolder
129 Sluys Willem oud-directeur Rabobank Huizen
130 Jacquemyn Carmen
131 Schoen Nico Bureau NetWerk Maatschappelijke ondernemer Amsterdam
132 Trentelman Gerard docent Zwolle
133 de Geus Hans Journalist
134 n. annelies vrijwilliger clientenorganisatie
135 Steeman Helmut Heerlen
136 Evers Sjaak de Rijnlandse hand Supporter Eindhoven
137 Boer Bert gepensioneerd Financial Manager IBM Nederland Zaandam
138 Vermeulen Frans WFBN pastor Roosendaal
139 van Bodegraven Wilco FairFootprint Adviseur duurzaamheid Utrecht
140 Bijl Hanneke Bijl Platform voor Integrale Politiek Raad van Bestuur Voorburg
141 heemskerk aad Bergen op Zoom
142 Eggers Susan
143 Maas M. Sint Maartensvlotbrug
144 Kuiphuis Inge
145 Krijger Gerard Onderzoeker Voedselveiligheid
146 Schutte-Noorlander Nanny Trip-educatie zelfstandig onderwijskundige; duurzaamheideducatie Hardenberg
147 Schutte-Noorlander Nanny Trip-educatie zelfstandig onderwijskundige; duurzaamheideducatie Hardenberg
148 Daugherty DaughertyBRITNEY ERT IT support
149 Veltum Abraham gepensioneerd/vrijwilliger Zaandam
150 Veltum Abraham gepensioneerd/vrijwilliger Zaandam
151 de Brouwer Alex Ervaringsdeskundige GGZ Rosmalen
152 Kramer Bram gepensioneerd Apeldoorn
153 Planken Ad privé gynaecoloog Zeist
154 Oliehoek Monique Zoetermeer
155 Hanekamp+ Danny Postbezorger
156 Feenstra Hilda Local Works zelfstandig ondernemer Joure
157 Bongers Peter Oss
158 van Dael Andrea Journalist

Ondertekenaars Fair & Green Deal Meer lezen »

Over Platform DSE

Missie

Platform DSE (Duurzame en Solidaire Economie) zet zich in voor een rechtvaardige en dienstbare economie die in balans is met het natuurlijk vermogen van de Aarde. Vanuit een mondiale invalshoek richt het platform zich op de Nederlandse economie en samenleving.

Werkwijze

Platform DSE is een denktank die fundamentele kritiek levert op de gangbare neoliberale economische visie en die de alternatieven hiervoor onder de aandacht wil brengen en bevorderen. Hiertoe brengt het platform veelsoortige publicaties uit en organiseert het bijeenkomsten en cursussen. Platform DSE lobbyt ook voor de incorporatie van deze alternatieven in overheidsbeleid en in de agenda’s van maatschappelijke organisaties. In het kort richt Platform DSE zich op:

  • Visie- en kennisontwikkeling
  • Kennisoverdracht en educatie*
  • Draagvlakverbreding

* Vanuit Platform DSE is Our New Economy opgericht, dat het economieonderwijs wil vernieuwen en het economisch onderzoek verbreden.

Werkgebieden

Platform DSE beschouwt verschillende sociale, ecologische en economische problemen – en de oplossingen hiervoor – nadrukkelijk in samenhang. In de praktijk heeft het platform met name aandacht voor de volgende vier werkgebieden:

  • werk en inkomen
  • meten van welvaart en welzijn
  • verdeling van beperkte hulpbronnen
  • regionale economie

Historie

PDSE komt uit een grote veelheid van organisaties en bewegingen voort. Belangrijk waren bijvoorbeeld Werkgroep Vóór de Verandering, De Kleine Aarde, Globalinfo, Oikos, XminY en Vrouwen voor Vrede. Het startpunt werd gevormd door het congres “Eerlijk delen = eerlijk meten” dat op 22 mei 2006 plaatsvond in Den Haag. Dat was een voortvloeisel van de activiteiten van enkele van de leden van De Derde Kamer van de NCDO, die aldaar een voorstel voor het “anders meten van economische groei” hadden ingediend. Eerder dat jaar had Voor de Verandering de brochure Meta Economische Verkenningen gepubliceerd waarin het BBP kritisch werd onderzocht en alternatieven werden voorgesteld. Op het congres besloten diverse aanwezigen om een petitie aan de Tweede Kamer te formuleren; deze werd op 29 augustus van dat jaar aangeboden.

Deze groep ging verder als Platform Duurzame en Solidaire Economie. Tot de oprichters behoorden Bob Goudzwaard, Jan Juffermans, Esther Somers, Rob Gort, Tuur Elzinga, Christiaan Hogenhuis, Kees Hudig, Bart de Boer, Peter van Vliet en Lou Keune. Platform DSE organiseerde in 2008 (Tilburg), 2009 (Antwerpen) en 2011 (opnieuw Tilburg) conferenties waarin slotverklaringen werden opgesteld. Ultimo 2009 verenigden ruim 50 landelijke organisaties, die ook bij de conferenties betrokken waren, zich in de Alliantie Fair & Green Deal. Sindsdien publiceerde Platform DSE diverse brochures (Vredeseconomie, Beter Meten van Welvaart en Welzijn, de Macro-Economische Verkenning Plus 2013, Internationale Ontwikkeling en Gewapende Conflicten) en het boekje Plan voor een Duurzame en Solidaire Economie. Eveneens zijn gedurende de jaren talrijke expertmeetings, lezingen en andere bijeenkomsten georganiseerd.

Over Platform DSE Meer lezen »